"Mijn moeder, J. Tiemersma-Miedema (8 februari 1928, Hijlaard) vertelde me het volgende over Thomas Kuurstra.

Thomas Kuurstra zat enige tijd ondergedoken op de boerderij (Van Aylvaleane 25, Hijlaard) van haar ouders. Deze boerderij stond (en staat) iets buiten de bebouwde kom, een geschikte plek om onderduikers en later vluchtelingen uit het hongerende Holland (de zesjarige Frans Kleer uit Leiden) en het zuiden van Nederland (een gezin dat op de vlucht voor het geweld tijdens de bevrijding een toevlucht zocht in Hijlaard) op te vangen.

Mijn moeder herinnert zich dat Thomas (‘Thom’) eerder al in Kamp Amersfoort had gezeten. Omdat hij het niet vertrouwde in zijn woonplaats Harlingen, dook hij onder. Hij moet in Hijlaard zijn gekomen via een oom van mijn moeder, Lammert Mulder uit Lollum, waar Thom eerst zat. Ze vond Thom ‘in leuke jonge, ik wie suver in bytsje ferlyfd op him’.

Thomas Kuurstra

Het was niet zonder gevaar hem op te vangen, omdat er geregeld Duitsers langskwamen voor een controle. Dat leidde dan tot lichte paniek. Snel werden de extra borden en theekopjes weggemoffeld om lastige vragen voor te zijn. Meestal betrof het ‘gewoane soldaten, jonges fan wa’t de heit ek boer wie’. Allemaal verlangden ze naar het einde van de oorlog en kwamen ze vooral langs om wat eten in te slaan, maar toch werd de grond Thom na verloop van tijd te heet onder de voeten. Eerst werd er een oplossing op de boerderij gezocht, met name voor de nacht. Thom sliep met haar broer Gerrit in de kelder onder de bedstee, maar dat werd toch te gevaarlijk gevonden. Daarom werd er een gierbak (‘Sa’n jarrebak hie sawat de foarm fan in ledikant’) ingegraven in het weiland op flinke afstand van de boerderij. ‘Dêr hat er tegearre mei Gerrit in skoftlang yn sliept, mar doe’t dat ek net mear fertroud wie, is er ôfset nei Sint Nyk.’

Blijkbaar is dat vertrek halsoverkop verlopen, persoonlijke bezittingen zoals onderkleding, bleven achter op de  boerderij. Daarom reisde mijn moeder, die eerder al eens met haar vriendin Hiltsje in Harlingen bij Thoms ouders had gelogeerd, met de spullen per trein naar Harlingen, om vandaar met Thoms zus Tryntsje per tram naar Sint Nicolaasga af te reizen om hem de spullen na te brengen. Ze heeft Thom daar overigens niet meer getroffen. De spullen werden afgeleverd, waarna Tryntsje en zij weer snel afreisden.

Het bericht dat Thom daar later werd opgepakt en geëxecuteerd kwam hard aan in Hijlaard: ‘It wie koart foar de ein fan de oarloch, dat fûnen wy sa skande.’ Via via hoorde ze later dat Thom in de gevangenis van Heerenveen (Crackstate) bekendstond als een fervent zanger van psalmen. Mijn moeder herinnert zich dat de ouders van Thom na de oorlog nog eens zijn langsgeweest op de boerderij in Hijlaard, maar daarna was er geen contact meer: ‘De oarloch wie ommers foarby’."

Koos Tiemersma, Drachten